woensdag 5 januari 2011

Ode aan een vleeskroket + 12 witte kiezels op het strand

Lieve vleeskroket
ik wil met je naar bed
Ik wil eerst in je korst bijten
en je dan zachtjes in tweeën splijten
Om vervolgens van je smeuïge vulling te proeven
en een verdere eeuwigheid in je warme vruchtvlees te vertoeven

Ja! Want of je moet maar geen Vleeskroket-themafeest houden, of ik wou dat ik kon komen maar ik moet nou eenmaal ganz veel aan mijn schoolwerk doen.

12 witte kiezels
lagen op het strand
de ene had geen enkel
de ander had geen hand
of ze rechts of links,
nou wel hadden of niet
dat doet er dus niet toe
jij arrogante friet
Maar dus ik zei dus kiezels
ze lagen op het strand
deze zin kan eindigen met twaalf
want dit gedicht heeft geen A-B rijmstructuur
lees maar in de krant
Wel de krant van eermorgengister
want die van vandaag
is er morgen nog niet;
die is een beetje traag
Maar dus ik zei dus kiezels
die hadden juist geen keus
want ik zei oog om oog
en pakte toen hun neus
De ene die zei "HEE!"
en de ander "Laat dat, pliez!"
maar ik was net als Piper
en schreeuwde heel had "Freeze!
"Jullie kiezels zeuren,
enkel en alleen
jij hebt geeneens een enkel
en jij bent slechts van steen!
Het leven gaat om liefde
en houden van en haat
maar ook wel over werken
want anders leef je straks op straat
Maar het ging dus over leven
en dat jullie dat niet doen
Maar ach, jullie zijn toch maar kiezels"
Ja, dat zei ik toen
Maar de ene zonder enkel
sprankje nog van hoop
die zei "ach wij zijn toch kiezels
dat neem ik op de koop"
Maar het ging dus over kiezels
12 kiezels op het strand
de vloed die kwam er aan
en perste ze in het zand
"Wat doe je nu, jij vloed!"
zei die zonder hand
"Jij bent misschien wel't-water
maar niet baas over dit strand"
De vloed lachtte en met een schreeuw,
zei hij tegen de kiezels:
"Kijk eens op, gauw doe het snel, er vliegt een dode meeuw"

1 opmerking: